Sommigen hebben een gekke voorstelling van de toestand waarin de mens zich boven in de Hemel bevindt. Zij geloven dat hij er enkel met z'n hoofd naar toe gaat en met niets anders, want de lever, de maag, de darmen en vooral de genitaliën zijn niet bepaald edele organen. Welnu, zij vergissen zich: de mens gaat in z'n geheel, onaangeroerd, naar het Paradijs en als je eens wist in welke pracht, schoonheid en zuiverheid! Net zoals God hem geschapen heeft in het begin. Hij heeft longen, hersenen, oren en ogen, maar onder een andere vorm of veeleer met een andere kwintessens, want boven bestaan geen vormen meer, maar enkel stromen, licht en krachten.
Alles in hem is georganiseerd en werkt alsof hij een maag, armen en benen had; niets ontbreekt, alles is aanwezig, maar in de vorm van vermogens, deugden en kwaliteiten. Want de organen van ons fysiek lichaam zijn in feite de vertegenwoordiging, de weerspiegeling van hemelse deugden en eigenschappen. Als je het menselijk wezen zou kunnen zien met al die kleuren en lichten die voortdurend uit hem komen en stralen, zou je er nooit genoeg van krijgen hem te aanschouwen.