De mens kan op aarde niets verbeteren, tenzij hij zich kan verheffen om andere regionen te contempleren, die bevolkt zijn met hoger ontwikkelde wezens die hem tot voorbeeld kunnen dienen. Wij kunnen niets mooiers of beters scheppen, als wij niet ergens een realiteit hebben waargenomen die de onze overtreft. En dat is juist het werk van de discipel. In zijn meditaties, zijn contemplaties en extases, slaagt hij erin die volmaaktheid, die boven bestaat, waar te nemen en daarna probeert hij die te reproduceren, hier op aarde. Dat is de enige methode van waarachtige transformatie. En als de mensen er, ondanks hun inspanningen, niet in slagen veel zaken op aarde te verbeteren, komt dat eenvoudig omdat zij niet in staat zijn zich te verheffen, om een wereld te aanschouwen die hen overstijgt.