Zolang je het licht van de Inwijdingswetenschap niet bezit, spreekt het vanzelf dat je kunt denken dat je volledig in orde, onberispelijk, kortom volmaakt bent. Maar de dag waarop je dat licht ontvangt, ben je minder trots, want je kunt niet anders dan vaststellen dat het allemaal niet zo geweldig is: je ziet dat je je tijd verloren en je krachten verspild hebt met allerhande nutteloze of schadelijke bezigheden.
Soms ben je zelfs zo ontzet, dat je alleen nog maar zin hebt naar de duisternis terug te keren. Nee, men moet in het licht blijven, want het licht is toch verkieselijk. Het is beter dat de mens zijn eigen vuil en lelijkheid ziet, dan dat hij blind blijft voor zichzelf, want het is de enige manier om zin te krijgen het roer volledig om te gooien. ‘Ja, maar ik zal lijden!’ Niets aan te doen, het is beter dat men een beetje lijdt en zich ondertussen in het licht bevindt. Het dient immers nergens toe zichzelf een rad voor de ogen te draaien.