Geleerden doen navorsingen in hun laboratoria, en dat is heel goed, maar daartoe verlaten zij de innerlijke laboratoria, die de natuur in hen heeft ingericht en waarin zij even wonderbare ontdekkingen zouden kunnen doen als in de laboratoria op fysiek gebied. Waarom moet al het wonderbare zich buiten de mens bevinden en ook niet binnen in hem?
Hoeveel mensen zeggen je: ‘Kom eens kijken naar mijn werkplaats, mijn garage, mijn fabriek…’ Maar zij zullen nooit zeggen: ‘Kom eens kijken naar wat er in mij zit’, want zij weten dat er zich in hen een hele boel wanorde en bandeloze begeerten bevinden, en dat is niet mooi om te zien, je zult er niet voor in bewondering staan.