Mensen beelden zich in dat zij zichzelf bevredigen door toe te geven aan verleidingen. Helemaal niet, zij werken immers voor anderen. Helaas beseffen zij dat pas op het einde, wanneer zij zich verarmd, verzwakt en leeg voelen. Op dat ogenblik begrijpen zij dat ze heel hun leven lang voor anderen hebben gewerkt en niet voor zichzelf, dat wil zeggen voor dat deel in hen dat voortdurend moet groeien, rijker worden en openbloeien. En wie zijn die ‘anderen’? Duistere entiteiten van het astrale gebied, die zich onophoudelijk komen voeden en verrijken ten koste van ons!
Daartegenover bestaan er ook andere schepselen van de onzichtbare wereld, lichtende schepselen, voor wie wij kunnen werken, terwijl wijzelf er voortdurend baat bij vinden. Want bij iedere inspanning die wij leveren om deze schepselen te plezieren en tevreden te stellen, vermeerdert ons erfdeel, onze rijkdom en onze kracht.