De handelingen die wij het meest uitvoeren, behoren tot het gewone dagelijkse leven en toch kunnen wij leren die een spirituele dimensie te geven, om zo de hogere graden van het leven te bereiken.
Wanneer wij bijvoorbeeld eten, zijn niet de voedingswaren zelf het belangrijkste, maar de energie die het voedsel bevat, de opgesloten kwintessens, want daarin schuilt het leven. De materie van het voedsel is maar een ondersteuning. Via deze materie moeten wij proberen de kwintessens te bereiken, om onze subtiele lichamen te voeden. Het is een vergissing te denken dat wij enkel eten om ons fysieke lichaam te voeden; wij eten om ook ons hart te voeden, ons intellect, onze ziel en onze geest.
Dat de lagere natuur in ons zo sterk is, komt omdat zij in de loop der eeuwen het hoofd heeft moeten bieden aan grote obstakels, waardoor ze verplicht was zich te beschermen met alle mogelijke middelen. Nu is de lagere natuur zeer moeilijk te overwinnen en in ieder geval kun je haar niet overwinnen op eigen kracht. Als je probeert alleen te vechten tegen je lagere natuur, zul jij het onderspit moeten delven. Om haar te beheersen, moet je een beroep doen op krachten boven jou, dat wil zeggen op de Godheid, de intelligentie, het licht en je daaraan vastklampen.
Vertrouw niet al te zeer op je eigen mogelijkheden: de lagere natuur heeft zoveel energie moeten ontwikkelen om te overleven, dat zij nu aan alles het hoofd biedt en zich enkel onderwerpt aan de goddelijke wereld. Als je haar tegemoet treedt zonder de wapens van de Hemel, zonder het licht, erkent zij je niet en zegt ze: ‘Jij bent mijn temmer niet!’ En zij stort zich op jou om je te verslinden. De echte temmer is God Zelf. Hij die alles geschapen heeft, weet dus best hoe dat monster in bedwang te houden is.
De structuur van de mens, net zoals die van het universum, gehoorzaamt aan de wet van de verdeling in rangorden: hoe meer men zich verheft naar de top, hoe subtieler, zuiverder en vluchtiger de materie wordt. Om deeltjes van die etherische materie te verwerven, moet men dus stijgen en wij zijn daartoe in staat. Want zoals de Heer ons de middelen heeft gegeven, om vat te krijgen op de dichte gebieden van de materie, heeft Hij ons ook de middelen gegeven om de subtiele gebieden te bereiken.
Het gebed is een van die middelen. Door het gebed kunnen wij de wereld van het zuivere licht bereiken, waar de Heer de grootste schatten heeft ondergebracht. Uit al deze schatten kunnen wij putten: zodra wij ons hebben kunnen verheffen tot daarboven, ligt alles ter beschikking van ons en hebben wij het recht ons ervan te bedienen.
Heb lief en men zal jou liefhebben. Geef en men zal jou geven. En als je verlicht wilt worden, begin dan met het verlichten van degene die het meer nodig heeft dan jij. Want op dat ogenblik zal iemand anders, die meer licht bezit dan jij, het zijne komen geven. Jezus heeft gezegd: ‘Doe nooit de anderen aan, wat je niet zou willen dat men jou aandoet.’
Maar men zou ook kunnen zeggen: ‘Doe voor de anderen, wat je zou willen dat men voor jou doet.’ Dat is een wet. Door anderen te helpen, trek je een wezen aan dat jou zal helpen. Doe inspanningen om iemand te steunen, aan te moedigen, en je zult vaststellen dat de hoogste Wil jou zal komen versterken.
Wanneer je ‘s nachts wakker wordt en wilt opstaan, is het eerste dat je uit voorzorg doet, het licht aansteken. Zodra je zicht hebt op de situatie, kun je doen wat je wilt. Als je je daarentegen in de duisternis waagt, zul je tegen de meubels stoten, voorwerpen breken, je bezeren, enz. Inderdaad, maar voor je innerlijk leven heb je dit onderricht van het licht niet begrepen: je gaat verder in de duisternis, symbolisch gesproken, dus slaag je er niet in je te oriënteren en je botst overal tegenaan. Zoek dus het licht, concentreer je erop, plaats het boven alle schatten van de aarde, en drink het, eet het zelfs. Zodra je een ogenblik vrij hebt, sluit dan je ogen en concentreer je op dat beeld van het licht, dat heel het universum doordringt en alle zegeningen brengt.