Het volstaat niet de dingen intellectueel te begrijpen en hierover een schitterende uiteenzetting te geven. Dat begrip moet tot uiting komen in je dagelijks leven. Niet alleen je woorden, maar je daden, je gebaren, heel je houding in iedere omstandigheid van het leven moet getuigen van je begrip.
Voor het ogenblik staan de geleerden en geletterden op de eerste plaats, want zij spreken en schrijven goed. Maar in de toekomst zal dat veranderen, en zal heel de wereld opkijken naar degenen die gewerkt hebben aan eigenschappen van goedheid, zuiverheid, integriteit en edelheid, en die deze deugden in hun leven kunnen openbaren. Weet dus zeer weinig, maar word meester over jezelf. Dan zal zelfs de natuur naar jou luisteren, je gehoorzamen en waarderen.
De waarheden, uitgedrukt in de Heilige Boeken, werden beleefd door uitzonderlijke geesten. Om ze te begrijpen, moet men zich kunnen verheffen tot hen, op dezelfde golflengte trillen als hen en vooral dezelfde levenswijze hebben. Alles zit in de manier van leven; deze heeft de profeten en de grote Meesters toegelaten de Godheid te naderen. Je moet dus hun levenswijze aannemen, om op jouw beurt tot inzicht te komen – er bestaat geen andere methode. Maak je geen zorgen, wanneer je de Bijbel of andere Heilige Boeken niet onmiddellijk begrijpt, want er staan moeilijke dingen in. Lees zonder in verwarring te raken, verhef je met de gedachte, en vraag dat je leven mag veranderen, dat de Geest je mag komen verlichten.
Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Ik heb jullie nog veel te vertellen, maar je kunt deze zaken nu nog niet dragen. Wanneer de Trooster, de Geest van waarheid zal zijn gekomen, zal hij jullie naar de volle waarheid leiden.’ Buiten dit contact met de Geest, is geen enkel waarachtig begrip mogelijk.
Veronderstel dat een discipel enkele overwinningen heeft behaald op zijn luiheid, opvliegendheid, jaloersheid, sensualiteit, enzovoort. Als hij zegt: ‘Wat ben ik sterk! Ik heb de verleidingen overwonnen’, verkeert hij reeds in gevaar, want juist dan worden voor hem enkele valstrikken gespannen die zo subtiel zijn dat hij erin zal lopen; daarover bestaat geen twijfel. Want hij is niet nederig, en omdat hij zich vleit met enkele kleine resultaten, kent hij blijkbaar nog niet alle listen van zijn lagere natuur. Wanneer hij het meest zeker is van zichzelf, gaat zijn lagere natuur in de aanval en zorgt voor enkele verrassingen.
Een waarachtig discipel is zich bewust van het gevaar, en wanneer hij enkele overwinningen heeft behaald, begint hij een beetje ongerust te worden. Hij zegt: ‘Wat staat me nu te wachten? Ik hoef nog niet victorie te kraaien, het is nog te vroeg!’ En hij blijft niet alleen waakzaam, maar hij beseft bovendien dat hij niet alleen kan vechten, dat hij niet uitsluitend op zichzelf kan rekenen. Hij smeekt de Heer in hem te komen, om hem de middelen te geven te overwinnen.
De overwinning op onze lagere natuur is altijd een onzekere zaak. Het is precies zoals een land dat een ander land overwonnen heeft: men is nooit zeker of de triomf blijft duren. Want op een mooie dag, wanneer de overwinnaar op zijn lauweren rust en inslaapt, probeert het overwonnen land wraak te nemen.
Zo gaat het ook met de lagere natuur: zelfs als je erin geslaagd bent in sommige omstandigheden bepaalde uitingen van die natuur te overwinnen, is de overwinning toch nooit definitief verzekerd. Op een gegeven ogenblik kan zij zich weer oprichten, je een dreun geven en daar lig je op de grond. Wat staat je dan te doen? Je goddelijke natuur, de geest van Christus smeken in jou te komen. Zo zul je altijd een machtige bondgenoot hebben, waarop je kunt rekenen, in plaats van je altijd als een overwinnaar te voelen die nooit zeker is van zijn overwinning. En zelfs als je soms een beetje vermoeid bent, een beetje ingeslapen, blijft je bondgenoot de lagere natuur in bedwang houden.
In de maatschappij kan men misschien de eerste plaats bemachtigen, door klappen uit te delen of de anderen uit te schakelen, maar in de spirituele wereld komt men er alleen door onverdroten en volgehouden arbeid. Ja, op dat ogenblik verheft de mens zich en legt hij zijn wil op aan de innerlijke krachten en aan de natuurkrachten, en op een dag wordt hij een godheid. Op fysiek gebied proberen de mensen de anderen te verdringen en onderuit te halen, om hun plaats in te nemen en vaak slagen zij daarin. Maar zij zouden moeten weten dat zij op die manier niet kunnen evolueren en dat bovendien het behaalde succes van korte duur zal zijn.
Want er bestaat een wet die zegt dat de mensen alleen kunnen krijgen wat zij verdienen. Deze wet is universeel en werd uitgevaardigd door de Vierentwintig Oudsten. Ja, de krachten van de natuur weten wat jij doet, wat je waard bent en waartoe je in staat bent, en zij regelen de zaken zo dat je vroeg of laat precies ontvangt wat je verdient.