De mensen maken zich altijd zorgen over de toekomst: zij houden niet op zich af te vragen of zij eten en onderdak zullen hebben, of zij geen geldgebrek zullen lijden, enzovoort... En zij worden door al deze problemen zodanig opgeslorpt, dat zij belangrijkere zaken verwaarlozen: zij misbruiken hun gezondheid, lopen mensen en dingen omver, overtreden de wetten van de liefde en rechtvaardigheid en hebben geen enkele spirituele bezigheid meer. Zo laten zij iedere dag vraagstukken onopgelost, begaan fouten die zij zouden moeten herstellen, maar zij doen er niets aan. En omdat alles wordt opgestapeld, komt er op den duur een ogenblik waarop zij overstelpt en verpletterd worden.

Daarom zei Jezus zich geen zorgen te maken over morgen. Want als je er iedere dag voor zorgt dat je gedrag onberispelijk is, zal de volgende dag volledig vrij zijn en zul je beschikbaar zijn, om te ondernemen wat je verlangt, terwijl je altijd waakzaam blijft om niets te laten liggen. Zo zal iedere nieuwe dag jou aantreffen als een vrij mens, goedgeluimd, klaar om te werken, te studeren, zich te verheugen en heel het leven krijgt een buitengewone glans van geluk en zegening. Zo moet men de dingen begrijpen: door ervoor te zorgen dat je alles vandaag in orde brengt, denk je indirect aan morgen.

Zie ook ‘De Mysteriën van Jesod – grondslagen van het spirituele leven’, Verz. werk, deel 7, hst.1.3 en hst.1.4.