Iedere dag moet men eraan denken zich te zuiveren, ja, iedere dag. Je hebt je gisteren al gezuiverd?... Gisteren telt voor gisteren, en vandaag moet je opnieuw beginnen. Begin dus steeds weer opnieuw tot heel je wezen volledig vernieuwd is.
Zich zuiveren is een zaak van een heel leven. Het is niet omdat een mens op de dag van zijn doopsel in het water werd gedompeld, dat de geesten van het kwaad heel zijn verdere leven niet meer in hem zullen durven binnendringen. Duivels zijn niet bang voor dat doopsel! De mens zelf moet immers heel zijn leven blijven werken om de zuiverheid, die hij ontving op de dag van zijn doopsel, te onderhouden en te versterken. Als hij geen inspanningen doet in dezelfde zin, is het nutteloos prat te gaan op het doopsel: er blijft immers niets van over.
Zie ook ‘de Mysteriën van Jesod – grondslagen van het spirituele leven’, Verz. werk deel 7, hst. 3, 4.