De wetenschap verschaft de mensen voortdurend nieuwe mogelijkheden om hen het leven gemakkelijker te maken, maar dat mag niet tot gevolg hebben dat mensen stoppen met inspanningen doen. Indien zij over meer mogelijkheden beschikken om de uiterlijke materie te bewerken, des te beter! Maar in die omstandigheden zouden zij wat meer van hun vrije tijd moeten besteden aan hun innerlijke materie. Door hieraan te werken, kunnen zij haar beter beheersen en spiritueler maken, zodat zij zichzelf vervolmaken en een heilzame aanwezigheid worden voor de wereld. Na iedere inspanning, na iedere oefening krijgt het leven een andere kleur, een andere smaak.

Hoeveel mensen, die alles hebben wat hun hartje begeert, zijn zo afgestompt dat zij niets meer voelen! Inderdaad, omdat zij innerlijk geen enkele activiteit, geen enkel intens leven meer bezitten. Als zij op de hoogte waren, zouden zij blijven profiteren van alle materiële mogelijkheden, maar zonder te stoppen met hun innerlijk werk. Want juist dat werk geeft smaak aan de dingen.

Zie ook ‘De zaden van het geluk’, Izvor 231, hst. 4.