Hoop, geloof en liefde zijn drie deugden die achtereenvolgens beantwoorden aan de vorm, de inhoud en de zin. De hoop is verbonden met de vorm, het geloof met de inhoud en de liefde met de zin. De vorm maakt de inhoud gereed en bewaart hem. De inhoud zorgt voor de kracht en de kracht heeft enkel een bestaansreden indien zij een zin heeft.

Als de hoop sterk is, werkt hij in op het stoffelijk lichaam en beïnvloedt de maag, de lever en de ingewanden gunstig. Als de hoop daarentegen zwak is of gebrekkig, verdwijnt ook de schoonheid van het lichaam.

Het geloof, dat beantwoordt aan de inhoud, is verbonden met de kracht; als wij energie willen hebben en ten volle leven, moeten wij het geloof cultiveren.

En opdat ons leven zoveel mogelijk aan betekenis en aan diepgang zou winnen, moet de liefde als een bron in ons opwellen. Want zonder de liefde verliest het leven heel zijn zin, ondanks alle kennis en rijkdom.

Zie ook ‘U bent goden’, Synopsis I, deel 2.3.