In het spirituele leven moet men zich niet bekommeren om de tijd. Als je voor jezelf termijnen stelt, om een bepaald innerlijk resultaat te bereiken of de overwinning te behalen op bepaalde gebreken, zul je alleen maar verkrampt raken en zal je ontwikkeling niet harmonieus verlopen.

Werk dus aan je vervolmaking, zonder een termijn te stellen, in het besef dat je de eeuwigheid voor jou hebt en dat je vroeg of laat de volmaaktheid die je verlangt, zult bereiken. Sta enkel stil bij de schoonheid van het werk dat je ondernomen hebt en zeg: ‘Omdat het zo mooi is, vraag ik mij niet af of ik eeuwen of duizenden jaren nodig zal hebben om er te komen – ik werk, dat is alles.’

Zie ook ‘U bent goden’, Synopsis I, deel 8.1.