Gevoeligheid is een teken van ontwikkeling. Hoe meer de gevoeligheid toeneemt, hoe meer de mens een overvloedig en intens leven krijgt. Degene bij wie de gevoeligheid afneemt, keert terug naar de dieren, de planten, de stenen. Je zult zeggen dat de mens, naarmate hij gevoeliger wordt, meer aan leed is blootgesteld. Dat is waar, maar toch is het verkieslijk de gevoeligheid te verhogen, ook al moet men lijden, want zo verhoogt men de intensiteit van het leven.

Wie deze gevoeligheid bezit, moet er op letten dat hij haar niet verliest door geen maat te houden. Want excessen stompen de gevoeligheid af. Als je bijvoorbeeld te veel leest, raken je hersenen verzadigd en verlies je de zin om na te denken. Om het essentiële te begrijpen, moet men niet te veel ideeën in z’n hoofd opstapelen. En in de vriendschap of de liefde moet men ook op zijn tellen passen, een zekere afstand bewaren. Wie zich hals over kop in het vuur van de liefde stort, krijgt er op den duur genoeg van, hij voelt niets meer. Gevoeligheid ontwikkelt zich bij degene die erin slaagt de hoeveelheid te verminderen en de kwaliteit te

vermeerderen.

Zie ook ‘De zaden van het geluk’, Izvor 231, hst. 10.