De vroegere volkeren wisten door te dringen in de geheimen van de natuur: zij stonden bijvoorbeeld stil bij een bron en zij bleven lange tijd kijken hoe het levendige, heldere en frisse water stroomde, en zij bleven ook luisteren naar het murmelen. Zo kwamen zij geleidelijk in contact met de ziel van het water, de ziel van de bron. En zij deden hetzelfde met het vuur, de Hemel, de bomen: zij luisterden, zij aanschouwden.

Ook jullie kunnen aandachtig worden voor de taal van de natuur. Het maakt niet uit, ook al heb je de indruk dat je niets begrijpt; het belangrijkste is dat je je opent, want zo bereid je subtiele centra voor, die je op een dag in contact zullen brengen met het leven van de natuur.

Zie ook ‘Geheimen uit het boek van de natuur’, Izvor 216.