Zoveel mensen in de maatschappij zijn intelligent, ondernemend en energiek! Maar deze

eigenschappen, die zij hebben ontvangen voor de glorie van God en het welzijn van heel de wereld, misbruiken zij om uitsluitend hun eigen belang te dienen. En zo verbreken zij de band met God.

Uiteraard berooft die breuk hen aanvankelijk niet van hun vermogens: er blijven nog wat reserves over, enkele volle kisten, wat dozen en apparaten... Dat alles verdwijnt niet op slag; zoals een balk ook niet onmiddellijk doorbreekt zodra de worm erin komt. Zij ontvangen geen nieuwe koopwaar of vers water meer, maar omdat zij nog enige voorraad bezitten, blijven zij daarop teren en bereiken zij nog goede resultaten. Nochtans kan dat maar enige tijd blijven duren. Aangezien geen nieuwe krachten hun komen voeden, beginnen gisting, rotting, microben en wormen hen te vernietigen. En op een dag zullen ze instorten: ofwel door een verlies ofwel door een ziekte, want zij zijn gestopt uit de Bron te putten.

Zie ook ‘Waarheid, de vrucht van wijsheid en liefde’, Izvor 234, hst.14.