De driften hebben gedurende eeuwen en duizenden jaren alle tijd gekregen om zich te ontwikkelen en sterker te worden in de mens. De intelligentie, de rede en de wijsheid daarentegen zijn van veel recentere datum bij de mens en bijgevolg nog zeer broos. In feite bestonden de intelligentie en de wijsheid reeds voor alle andere verschijnselen, maar omdat zij behoren tot gebieden die zeer ver van de mens verwijderd zijn, hebben zij een lange weg moeten afleggen om zich in de mens te kunnen openbaren en worden zij niet altijd goed aanvaard.
De Wijsheid gaat aan de schepping van de wereld vooraf. In het Boek der Spreuken staat: ‘De Heer heeft mij, de Wijsheid, als eerste van Zijn werken geschapen. Ik ben in het begin gemaakt, nog voor alles er was, nog voor de aarde vorm kreeg... Ik was erbij toen Hij de hemel zijn plaats gaf… Ik was zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw.’ De wijsheid is dus eerst verschenen, maar zij bevindt zich nog niet zolang in de mens. Bijgevolg is zij nog zeer broos, terwijl het instinct in de mens stevig verankerd is en danig weerstand biedt.
Zie ook ‘Waarheid, de vrucht van wijsheid en liefde’, Izvor 242, hst. 8 en ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel 2.2.