Tegenwoordig vinden de proeven van de Inwijding niet meer plaats in tempels, maar in het dagelijks leven. Daar moet men de proeven van de vier elementen doorstaan, die de proeven van de materie zijn. Toen de mens verjaagd werd uit het Paradijs omdat hij niet gehoorzaamde aan God, heeft hij zijn macht over de materie, waarvan de vier elementen de symbolische voorstelling zijn, verloren. Om deze macht terug te winnen, moet hij de beheersing terugvinden over zijn fysieke lichaam (de aarde), over zijn gevoelens (het water), over zijn gedachten (de lucht) en over zijn seksuele kracht (het vuur).
Maar heeft het nog zin de mensen te spreken over de beheersing van de seksuele kracht? Op dat gebied wordt er meer en meer gelachen om alle regels. Zowel jongeren als volwassenen denken alleen maar aan het domweg verspillen van die kracht, die kwintessens, die een condensatie is van het heilig vuur. En zo laten zij ziekte en dood in zich binnensluipen.
Zie ook ‘De onuitputtelijke bronnen van de vreugde’, Izvor 242, hst. 5 en ‘De Gouden Sleutel – tot het oplossen van de levensproblemen’, Verz. werk deel 11, hst. 7 en 9.