Wanneer een boosaardig, misdadig persoon zich voedt, hoe komt het dat dit voedsel, dat goddelijk is aangezien het gegeven wordt door de Schepper, hem niet beter maakt? Omdat hij dat voedsel omzet in zijn eigen natuur. Wanneer een Ingewijde daarentegen datzelfde voedsel eet, transformeert hij het in licht, liefde en goedheid. Alles hangt dus af van de staat waarin de mens eet.
Slechte mensen worden niet beter door het voedsel dat zij opnemen, zij worden zelfs nog slechter. En zij die goed zijn, worden beter door te eten. Dit is een wet: ieder schepsel maakt het voedsel gelijk aan zijn eigen wezenskenmerken en transformeert het. Daarom verlangen de Ingewijden ernaar zich als offer aan God aan te bieden, om door Hem verorberd te worden. Zij weten dat Hij, door hen in Zich op te nemen, hen zal transformeren en hun enkele deeltjes van Zijn licht zal geven.
Zie ook ‘De yoga van de voeding’, Izvor 204, hst. 1, 2, 8, 10, 11.