Omdat je enkele ontgoochelingen of tegenslagen hebt meegemaakt, gebeurt het wel eens dat je je afsluit en dat je je liefde en je enthousiasme verliest. Welnu, dat is niet verstandig, want dat verandert niets aan de gebeurtenissen die je droevig stemmen, en door deze houding beroof je jezelf bovendien van iets kostbaars. Bijgevolg word je dubbel benadeeld! Hoe groot de moeilijkheden of het verdriet ook zijn, niets kan rechtvaardigen dat je je laat gaan in negatieve gemoedstoestanden. Zeg je: ‘Maar ik bevind mij in die toestand, omdat mensen mij bedrogen en verraden hebben, het ligt niet aan mij...’ Toch wel, want je redeneert verkeerd, niemand dwingt je om in een dergelijke toestand te zijn.
Zelfs als mensen je hebben willen schaden, ben je nog niet verplicht hun boosaardigheid passief te ondergaan en aan dat ongemak bovendien het ongeluk toe te voegen zelf ongevoelig te worden. Je ziet dus dat je verkeerd redeneert! En als je de situatie niet herstelt, als je de hoop, de liefde en het geloof opgeeft, ben je dood. Nog voor je sterft, is de dood al aanwezig.
Zie ook ‘De macht van de gedachte’, Izvor 224, hst. 1 en 9.
Iemand zegt me: ‘Wat is de Broederschap prachtig!... En alles wat U ons openbaart... Ha, dat is echt buitengewoon! Men kan zich nauwelijks voorstellen dat er op de aarde zo’n plaats bestaat. Maar... want er is een maar, wanneer ik eraan denk dat ik bij mijn thuiskomst mijn werk moet hervatten, omringd door mensen die zo materialistisch en wanordelijk leven, vraag ik mij toch af waartoe het dient dat ik mijn leven probeer te veranderen. Omdat je toch verplicht bent je leven zoals voordien weer op te pakken, is het in feite nutteloos te proberen iets te veranderen.’ Wat moet men daarop antwoorden? Zulke tegenwerpingen bewijzen dat deze persoon het nut en de doeltreffendheid van ons Onderricht niet begrepen heeft.
Het Onderricht geeft ons criteria en methodes om alle moeilijke omstandigheden van het leven te trotseren. Zonder het Onderricht daarentegen, laat men zich meeslepen door alle chaotische invloeden en is men al vlug opgeslokt en verloren. Juist omdat de omstandigheden van het leven moeilijk zijn, is het Onderricht zo waardevol.
Zie ook ‘De Nieuwe Aarde – methoden, oefeningen, formules, gebeden’, Verz. werk deel 13 en ‘Spiritueel leven – 115 gouden regels’, Izvor 227.
De waarheid zeggen is niet altijd goed, dat staat vast, maar het is altijd goed de waarheid te kennen. De kennis van de waarheid berokkent je nooit nadeel. Toen Jezus zei: ‘Werp geen parels voor de zwijnen’, bedoelde hij met die parels juist de waarheden, waarvoor de mensen nog niet klaar zijn. Als je hun die openbaart, zullen zij ze niet alleen niet waarderen, maar ze zullen je bovendien komen verscheuren.
De waarheid op zich brengt nooit ongeluk, tenzij je haar openbaart aan boosaardige en duistere mensen. ‘Werp’ ze dus niet als parels, maar bewaar ze zorgvuldig in jou, want zij zal je bevrijden en versterken. Iedere dag kun je je tooien met het goud en de parels van de waarheid, ze bewonderen, ze aanraken en ze daarna weer opbergen in je innerlijke koffer, in het diepst van jezelf. Welk onheil kan jou dan overkomen? Het contact met de waarheid kan je alleen maar sterker maken en zo word je bekwaam om anderen te helpen, te steunen en op te beuren.
Zie ook ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207, hst. 3 en ‘Waarheid, de vrucht van wijsheid en liefde’, Izvor 234, hst. 7.
Wanneer je spreekt zonder na te denken, zonder je woorden te wikken en te wegen, lijk je op een man die zich vermaakt met het rondstrooien van brandende lucifers, overal waar hij voorbijgaat. Uiteraard breekt er brand uit, en zelfs als je je verontschuldigt: ‘Oh, dat heb ik niet willen zeggen, het spijt me’, is het toch te laat, want de huizen om je heen staan al in lichterlaaie, zij liggen al in de as. En zo help je de duistere krachten bij hun afbraakwerken.
De mens is zich nooit voldoende bewust van de schade die hij met het woord kan aanrichten. Indien je de oorsprong zoekt van misverstanden, tweedracht en conflicten tussen mensen, zul je zien dat het in de meeste gevallen het woord is: iemand heeft er maar op los gepraat, zonder een bepaald doel, voor het plezier van het praten, om zichzelf interessant te maken... Probeer dus voortaan op je woorden te letten. Wanneer je moet spreken, doe het dan met de bedoeling de mensen die naar jou luisteren te verbeteren, hun verstand te verlichten, hun hart te verwarmen en vooral hun wil dienstbaar te maken aan een verheven ideaal.
Zie ook ‘De lach van de wijze’, Izvor 243, hst. 8.
Het begin van een liefde is altijd iets heel poëtisch: de geliefden ontmoeten elkaar, wisselen enkele woorden, leven in het paradijs, in de inspiratie, de schepping. Maar zodra zij de liefde op lichamelijk vlak beginnen te beleven, verliezen zij deze gevoelens van verrukking.
Hoeveel mensen hebben dat al niet vastgesteld! Zij hebben het vastgesteld, inderdaad, maar zij beginnen opnieuw: in plaats van hun liefde te beschermen door haar zo lang mogelijk te beleven in de subtiele gebieden, haasten zij zich om haar te beleven in de meest zinnelijke gebieden. Uit nieuwsgierigheid, uit gulzigheid, willen zij afdalen om het terrein te verkennen... en zelfs de onderaardse gewelven! En daarna is het niet meer zoals voorheen, zij houden niet meer zoveel van elkaar, zij hebben niet meer dezelfde bewondering voor elkaar, zij hebben elkaar te veel gezien in situaties die niet zo esthetisch zijn. Waarom proberen zij niet zo lang mogelijk te leven in de wereld van de schoonheid, de poëzie en het licht?
Zie ook ‘Mystiek van man en vrouw – spirituele galvanoplastiek’, Izvor 214, hst. 5 en 6.