Collectief betekent niet broederlijk. Een collectiviteit is nog geen broederschap. Een collectiviteit is een verzameling van mensen die mogelijk met elkaar geen enkele band hebben. Neem een dorp of een stad, dat is een collectiviteit, vast en zeker, maar kennen de mensen die er wonen elkaar, houden zij van elkaar, werken zij voor elkaar? Nee, zij leven gescheiden en dus vormen zij nog geen broederschap.

Een broederschap is een collectiviteit met een ruim en verlicht bewustzijn, een collectiviteit waarvan de leden met elkaar verbonden zijn en niet enkel voor elkaar werken maar voor heel de wereld. Een waarachtige broederschap is een universele broederschap.

Zie ook ‘De Gouden Sleutel – tot het oplossen van de levensproblemen’, Verz. werk deel 11, hst. 22 en ‘Op aarde zoals in de hemel’, Synopsis II, deel 8.3.

Net zoals het heelal, wordt het menselijk wezen beheerst door wetten en wie tegen deze wetten ingaat, wordt vermorzeld. Helaas ziet men in heel de wereld slechts mensen die zich inbeelden, dat zij met welke gedachte dan ook en met om het even welk gevoel of plan zullen slagen. Nee, het loopt zeer slecht af. Je zult zeggen dat het niet hun fout is, aangezien niemand hen onderwezen heeft. Zeg liever dat zijzelf er niet op uit waren onderwezen te worden.

Wanneer je oprecht zoekt, komt het licht. Wanneer je een leraar zoekt, zal hij komen. Maar de meeste mensen zoeken vooral bevrediging van hun verlangens en hun grillen en bij dat zoeken stoten zij op krachten die hen vernietigen. Tot nu toe heeft nog nooit iemand zich kunnen verzetten tegen de machten van het universum, tegen de golven en stralen die het doorkruisen. Men denkt: ‘Ik tart alle wetten, ik zal slagen, ik zal hebben wat ik wil.’ Nee, men zal worden verpletterd.

Zie ook ’De mens verovert zijn bestemming – reïncarnatie en karma’, Izvor 202, hst. 5, 6, 7.

Iemand komt bij me klagen: ‘Ik beoefen het Onderricht, ik volg alle voorschriften, maar ik voel me onevenwichtig, zenuwachtig, de waanzin nabij.’ Ik antwoord hem: ‘Wel, voor mij is dat het bewijs dat u zich vergist, wanneer u zegt dat u het Onderricht goed volgt. Waarschijnlijk laat u de vrije loop aan iets verderfelijks, zoals hoogmoed, of een gebrek aan beheersing van uw verbeelding, ofwel overdrijft u. Misschien forceert u de dingen door al te vlug grote spirituele resultaten te willen bereiken. Dat stemt allemaal niet overeen met het Onderricht. Beschuldig het dus niet, want u bent degene die het verkeerd aanpakt.’

Het Onderricht is bedoeld mensen in evenwicht te brengen, te versterken, gelukkig te maken, maar niet hun geestelijk evenwicht te verstoren. Als je gekweld wordt door sommige ongemakken, moet je in jezelf zoeken welke wetten je overtreden hebt. Het Onderricht kan heel je leven alleen maar harmoniseren, als het goed begrepen en toegepast wordt.

Zie ook ‘Spirituele alchemie – de zoektocht naar volmaaktheid’, Izvor 221, hst. 6 – 11.

Er is gezegd: ‘Het eeuwige leven is U te kennen, U, de enige waarachtige God.’ Om God te kennen, moet men met Hem een worden. Maar deze eenwording kan maar plaatsvinden tussen zaken of wezens van dezelfde aard. Neem bijvoorbeeld een beetje kwik, verspreidt het in kleine druppels en breng deze druppels daarna samen: zij vormen opnieuw een enkele druppel. Veronderstel nu dat je, voor je ze bij elkaar voegt, wat stof laat vallen op enkele druppels: wat je daarna ook probeert, zij zullen van de andere druppels kwik gescheiden blijven.

   Wel, dit doet zich ook voor met de mens die één wil worden met God, zonder zich vooraf gezuiverd te hebben. Zolang hij onzuiver, somber en boosaardig blijft, kan hij niet versmelten met de Schepper, die schoonheid, licht en liefde is. Om al die onzuivere lagen die de fusie verhinderen, te verwijderen, moet hij bepaalde offers brengen: zich leren beheersen, in de hand houden... Alleen op die voorwaarde kan hij in harmonie trillen met de goddelijke vibraties en golven, en op een dag zal hij er zelfs in slagen deze op te vangen omwille van zijn zuivere leven.

Zie ook ‘U bent goden’, Synopsis I, deel 8.1.

Nadat hij een zekere tijd ondergedompeld is geweest in een spirituele atmosfeer, waar hij zich verlicht en verwarmd voelde, komt de discipel onvermijdelijk opnieuw terecht in de gewone wereld, waar hij verplicht is met allerhande personen om te gaan. Na verloop van enige tijd stelt hij vast dat hij niet meer hetzelfde geloof, dezelfde geestdrift bezit; hij voelt zich opnieuw suf en lusteloos worden, zijn vuur en zijn liefde zijn afgenomen. Wat is er gebeurd? Zoals een warme vloeistof die men in de kou zet, is zijn temperatuur gedaald.

Dit verschijnsel is volkomen natuurlijk. Het onderricht dat een discipel van een Meester heeft ontvangen, lijkt op de inhoud van een kruik. De inhoud is warmer dan de omringende lucht, en door het contact met de buitenlucht, verliest ze geleidelijk calorieën en daalt de temperatuur. Maar wat verloren gaat, kan vervangen worden. Dat is het doel van gebed en meditatie: bij de bron de lichtende en warme elementen gaan zoeken die men verloren heeft.

Zie ook ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207, hst. 5.