Het leven doet zich aan ons voor als een opeenvolging van problemen die wij moeten oplossen. Wie probeert deze problemen te ontlopen in plaats van zich in te spannen om ze op een eerlijke manier op de lossen, zal weldra voor onoverkomelijke moeilijkheden staan. Waarom? Dat is heel eenvoudig. Je bent naar school geweest, nietwaar? En daar heb je grammatica, wiskunde, enz. gestudeerd. Voor ieder vak heb je oefeningen gemaakt. Neem bijvoorbeeld wiskunde: stel je een leerling voor die reeds vanaf de eerste les de oefeningen verwaarloost. Hij beschikt niet over de nodige elementen om de volgende lessen te begrijpen. Wat kan hij doen? De situatie zal moeilijker en moeilijker worden voor hem tot op het ogenblik dat hij er niet meer uit komt. Hetzelfde is waar voor de problemen die het leven ons voorschotelt: ieder probleem dat wij goed hebben opgelost, geeft ons de elementen om de volgende problemen in de beste omstandigheden aan te pakken, want de inspanningen die wij hebben geleverd, dragen vrucht: bij iedere oefening worden wij omzichtiger, geduldiger en sterker.

Dit moet klaar en duidelijk zijn: je kunt de problemen slechts ogenschijnlijk ontvluchten, zoals een leerling die spijbelt. Want in feite zijn onopgeloste problemen evenveel obstakels die op je weg blijven liggen en weldra bevind je je voor een onoverkomelijke hindernis.

Zie ook ‘De onuitputtelijke bronnen van de vreugde’, Izvor 242, hst. 5.

Door meditatie en contemplatie probeert de discipel een te worden met de Godheid. De Ingewijden uit India hebben deze oefening van eenwording samengevat in de formule: ‘ik ben Hem’ dat wil zeggen: Hij alleen bestaat, ik ben slechts een weerspiegeling, een herhaling, een schaduw, ik besta slechts in de mate dat ik in staat ben in Hem op te gaan.

In feite bestaan wij niet als schepselen die van God gescheiden zijn, wij zijn een deel van Hem. Daarom leert de Inwijdingswetenschap aan de mens bepaalde methodes, die hij kan gebruiken, om zich los te maken van de waandenkbeelden die hij van zichzelf heeft. Wanneer wij zeggen: ‘ik ben Hem’, begrijpen we dat wij niet bestaan buiten God, en wij verbinden ons met Hem, wij komen dichter bij Hem tot we op een dag zullen worden zoals Hij.

Zie ook ‘De Gouden Sleutel – tot het oplossen van de levensproblemen’, Verz. werk deel 11, hst. 11 en ‘De Nieuwe Aarde – methoden, oefeningen, formules, gebeden’, Verz. werk deel 13, hst. 10.

Mensen hebben de neiging enkel te aanvaarden wat hun plezier doet. Maar het plezier is geen veilige gids en wanneer men zich heeft overgegeven aan het aangename, is het gevolg altijd onaangenaam. Eerst is het aangenaam feest te vieren in een restaurant, maar als men moet betalen, is het een beetje onaangenaam. Waarom denkt men dat men naar hartenlust kan eten zonder te betalen? In het leven moet alles betaald worden; op de een of andere manier moet men de rekening betalen.

Zowel op astraal en mentaal gebied als op fysiek gebied, bestaan er markten, winkels, vitrines, en alles ligt voor jou uitgestald om je te bedienen; maar zodra je je bediend hebt, moet je ook betalen. En het is juist daar, bij de gedachte aan de betaling, dat men zich moet inhouden en zeggen: ‘Misschien is het de prijs niet waard, het zal te veel kosten, het plezier is van voorbijgaande aard, weldra blijft er geen spoor van over en ik zal jaren nodig hebben om mijn schulden te vereffenen.’

Zie ook ‘De mens verovert zijn bestemming – reïncarnatie en karma’, Izvor 202, hst. 8.

Wanneer alles goed gaat, houden de mensen zich enkel bezig met hun zaken, hun belangen en hun genoegens. Maar als zij zorgen of verdriet hebben, denken zij plotseling aan God en vragen zij zich af waarom Hij hen niet komt helpen. Zij zouden willen dat Hij zich realiseert dat daar ergens een arme drommel is die lijdt, en dat Hij zich komt aanbieden, om hem te troosten en uit de ellende te halen. Vanzelfsprekend heeft God niets anders te doen... Ik wil niet zeggen dat Hij ons niet helpt, toch wel, maar wij zijn het die niet weten hoe wij zijn hulp kunnen ontvangen.

Neem het voorbeeld van de zon. De zon is zeer machtig, zij doet alle planeten draaien, zij voert hen mee en schenkt hun het leven, maar ondanks al haar macht kan zij niet in je kamer schijnen als jij het gordijn niet opent. Je laat de gordijnen dicht en je zegt: ‘Kom binnen, lieve zon, ik nodig je uit.’ En de zon antwoordt: ‘Maar ik kan niet. – Waarom? – Open toch eerst het gordijn dat je hebt dichtgetrokken.’ Jazeker, het gaat enkel om een eenvoudig gordijn. Wie het begrepen heeft, zal het gordijn openen, de zon komt binnen en het licht zal hem overspoelen. De zon is een symbool van God. Natuurlijk is God almachtig, Hij doet heel het universum bewegen, maar als het erop aan komt een gordijn open te trekken, staat hij machteloos; dat is onze taak, zodat Hij kan binnenkomen en ons helpen.

Zie ook ‘De zaden van het geluk’, Izvor 231, hst. 6, 8, 9, 10, 14.

Er bestaan twee soorten kennis: de eerste, de officiële kennis die je opdoet in de scholen en universiteiten, verschaft je alle materiële mogelijkheden: een plaats, geld, prestige. Maar deze kennis transformeert je niet en je blijft altijd dezelfde met je onrust en zwakheden. De andere kennis daarentegen, de kennis van de Ingewijden, bezorgt je misschien geen plaats of prestige, maar transformeert je.

Omdat de mensen meer belang stellen in wat hun materieel voordeel oplevert, zoeken zij uiteraard de officiële kennis. Helaas blijft deze kennis niet duren; men kan immers de boekenwijsheid niet meenemen naar de andere wereld, men bezit deze slechts voor één incarnatie. En wat is een incarnatie? Een droom, een droom die niet lang duurt. Terwijl de kennis van de Ingewijden, die ons transformeert en ons de zin van het leven leert, voor eeuwig in ons gegrift wordt.

Zie ook ‘Waarheid, de vrucht van wijsheid en liefde’, Izvor 234, hst. 8.