De meeste mensen voelen er niet veel voor zichzelf te kennen, om zich te kunnen verbeteren; dat inzicht trekt hen niet aan, zij laten zich liever een rad voor de ogen draaien, om hun illusies te kunnen behouden. Zij hebben al zo’n buitengewoon idee over zichzelf, dat een Meester soms verkiest hun de waarheid niet te vertellen, want hij weet op voorhand wat hem te wachten staat, als hij zijn mond opent. Men zal hem nooit antwoorden: ‘U heeft gelijk’, maar ‘Nee, nooit van mijn leven, u vergist zich, ik bezit geen enkele van de zwakheden die u opsomt.’ In hun ogen is het natuurlijk de Meester die zich vergist, want zij zijn onberispelijk en vergissen zich nooit!...
Wat wil je dat een Meester doet tegenover dergelijke mensen? Hij dringt niet aan, hij weet dat het leven hun bepaalde lessen zal geven en hun zal leren zichzelf te kennen.
Zie ook ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207, hst. II