Observeer eens hoe de natuur werkt. Op een gegeven ogenblik spoort zij dieren en mensen aan tot een bepaald gedrag, en enige tijd later zet zij hen aan dat gedrag op te geven voor een ander gedrag, omdat het tijdperk verschillend is.

Laten wij het voorbeeld van de angst nemen. Angst is een reflex die de natuur aan alle dieren heeft gegeven, om hun behoud te verzekeren. Gelukkig hebben dieren angst, want zo ontsnappen zij aan gevaar. En hetzelfde is waar voor de mens. Maar om een hogere graad van ontwikkeling te bereiken, moet de mens zich bevrijden van dat angstgevoel dat allerlei vormen aanneemt: angst voor anderen, angst voor armoede, ziekte en dood... In een vroeger stadium van zijn evolutie had de mens angst nodig om zich te beschermen, maar nu is ze nadelig voor zijn spirituele vooruitgang en hij kan die angst alleen maar overwinnen door liefde.

Zie ook ‘Spirituele alchemie – de zoektocht naar volmaaktheid’, Izvor 221, hst. V