Vasten zuivert het organisme en de zuiverheid is de basis van de gezondheid. Als de mens altijd eet tot hij verzadigd is, rekenen de cellen van zijn maag en van al zijn organen automatisch op hun meester, want zij weten dat hij hen altijd zal bevredigen en zo worden ze lui. Bij een grote overvloed aan voedsel kan een gedeelte niet worden opgenomen en blijft het hangen in het weefsel, waar het begint te gisten. Wanneer men echter vast, nemen de cellen die slechts zeer weinig voedsel ontvangen, de beslissing om zuiniger, wijzer en actiever te worden, om zich te behelpen. Op dat ogenblik vindt geen gisting meer plaats in het organisme. Wie niet vast, stelt zich bloot aan groot gevaar voor de toekomst, want zijn cellen worden lui, passief en zwak.

Het spreekt vanzelf dat langdurig vasten het organisme verzwakt, maar als men weet hoe lang, onder welke voorwaarden en in welke bewustzijnstoestand men dient te vasten, zijn de weldaden van het vasten voor de gezondheid immens.

Zie ook ‘De yoga van de voeding’, Izvor 204, hst. VII