Je hebt wandelingen gemaakt in de bergen en je hebt opgemerkt dat je kon klimmen, dankzij de oneffenheden en de rotsen. Waarom verlang je dan dat je leven glad, zonder oneffenheden zou zijn? In die omstandigheden zul je nooit de top bereiken en vooral bij het afdalen: wat een valpartij!...
Gelukkig voor jou zit het leven vol oneffenheden en dankzij hen ben je nog in leven. Bijgevolg hoef je niet te vragen dat je leven gelijkmatig zou zijn, zonder leed, zonder ongemakken, zonder verdriet of vijanden, want je zou niets meer hebben om je aan vast te klampen, om te stijgen. Allen willen alleen maar in gemak en weelde leven, zonder te beseffen dat zij in feite bezig zijn hun ongeluk te vragen. Gelukkig verhoort de Hemel hen niet, want als Hij dat zou doen, zou er weldra niets van hen overblijven.
Zie ook ‘U bent Goden’, Synopsis I, deel V