In plaats van inspanningen te doen om zich te vervolmaken, verkiezen mensen hun lagere natuur te beschermen. Zij zijn de speelbal van hun zwakheden, verlangens, grillen, en zij proberen zelfs niet de oorsprong van hun gedachten, gevoelens en verlangens te achterhalen: het volstaat dat zij die gedachten en gevoelens in zich voelen opkomen, om er onmiddellijk aan toe te geven. En vervolgens zijn zij verwonderd dat zij zich verzwakt en ongelukkig voelen, nadat zij al hun opwellingen de vrije loop hebben gelaten.
Om machtig en gelukkig te worden, moet men zich in feite leren onderwerpen aan de goddelijke wetten. Inderdaad, in tegenstelling tot wat de meeste mensen zich inbeelden, wordt men machtig en gelukkig als men gehoorzaamt aan de wetten, niet wanneer men zich ertegen verzet. Als men zich tegen de goddelijke wetten verzet, wordt men vroeg of laat gebroken.
Zie ook ‘de mens verovert zijn bestemming – reïncarnatie en karma’, Izvor 202, hst. VI