Iemand komt klagen bij mij: ‘U spreekt ons over de goddelijke wereld en de lichtende entiteiten, waarmee wij contact kunnen krijgen door de gedachte. Maar hoe vaak heb ik dat werk al proberen te doen en ik bereik geen enkel resultaat, ik voel niets.’ Dat je geen resultaat ervaart, bewijst niet dat mijn woorden leugenachtig zijn; door de dikte van de materie om je heen, slaag je er nog niet in de aanwezigheid van de goddelijke wereld en zijn bewoners die nochtans werkelijk bestaan, te voelen. Je voelt niets, je ziet niets en je beeldt je dus in dat er niets is. Toch is er iets, ga door... het komt erop aan vol te houden.
Al naargelang de leerling inspanningen doet, voelt hij dat voor hem een weg opengaat, dat een brug met de hogere gebieden hersteld wordt en dan begint hij een goddelijk leven te leiden. Op een dag zal het zelfs volstaan dat hij zich enkele minuten concentreert op die gebieden, om meteen te voelen dat de zegeningen van de Hemel over hem worden uitgestort.
Zie ook ‘De ware leer van Christus’, Izvor 215, hst. IX